Gaudí en Güell webrob 31 oktober 2014

Gaudí en Güell

Zentjens Sociale Innovatie

Een ode aan twee meesters...

 

De huisstijl van ZSI wordt vaak herkend als lijkend op de mozaïeken van Antoni Gaudí, de architect die leefde van 1852-1926 en vooral bekend is van zijn imposante bouwwerken, met name de Sagrada Familia en Park Güell in Barcelona en de Crypte in het minder bekende Colonia Güell in de nabije omgeving van Barcelona. Veel van zijn bouwwerken zijn tot stand gekomen met hulp van zijn vriend Eusebi Güell (1846-1918), een zakenman die later tot graaf werd benoemd. Dit verhaal is een ode aan deze twee mensen die mij sterk hebben geïnspireerd.

Rond 1890 werd in Santa Coloma de Cervelló, de woon- en werkgemeenschap Colonia Güell gesticht door Eusebi Güell. Rondom een textielfabriek werd een heel dorp gebouwd voor de werknemers van de fabriek. Op zich was deze Colonia niet bijzonder: veel vermogende personen bouwden dergelijke industriële nederzettingen, naar modellen uit Engeland. Bijzonder was de mate waarin Eusebi Güell, verantwoordelijkheid nam voor het welzijn van ‘zijn’ mensen. Zo werd afhankelijk van de gezinssituatie bepaald welk huis je kreeg. De huizen mochten tegen relatief lage huur uitsluitend bewoond worden door gezinnen van fabrieksmedewerkers. De huizen lagen op afstand van de fabriek om de gezondheid van de bewoners te garanderen. Het ontwerp werd op ‘de mens gericht’ en voorzien van een school, winkels en een theater. In 1898 betrok Eusebi Güell zijn vriend Antoni Gaudí bij de ontwikkeling van de Colonia met de vraag om een kerk voor de Colonia te ontwerpen. Het ontwerp van dit kerkje kan worden gezien als de aanloop naar het ontwerp van de huidige Sagrada Familia. Helaas werd het ontwerp nooit voltooid: andere projecten vergden steeds meer tijd en energie van Gaudí. Het resultaat, de Crypte, is niettemin een van zijn grootste meesterwerken te noemen.

Güell wilde ook dat de mensen in dit dorp zelf verantwoording namen voor de organisatie van de Colonia. Medewerkers uit de fabriek kregen bijvoorbeeld bij toerbeurt de leiding over de coöperatieve wijnkelders. Ze kregen zo ervaring in het organiseren van diverse zaken, ze ontwikkelden ondernemerschap. Dat bleek natuurlijk niet altijd gemakkelijk. Het leverde wel begrip op voor beslissingen van het management. Dit leidde weer tot betere werkbetrekkingen tussen de fabrieksleiding en de medewerkers. De manier waarop Güell zijn Colonia leidde kon rekenen op grote sympathie van de bewoners. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) raakten veel rijke families hun bezittingen kwijt, ook de familie Güell, maar in tegenstelling tot andere families kregen zij uiteindelijk hun bezittingen terug. 

 

"Tijdens de bouw bleek dat op die plek een zeer oude pijnboom in de weg stond. Waarschijnlijk hadden andere architecten de boom laten weghalen, Gaudí had hier andere gedachten over. Een trap meende Gaudí was zo gebouwd, de boom daarentegen had jaren nodig. Hij liet de boom staan en paste liever dit onderdeel van zijn ontwerp aan. De zo ontstane trap met een onregelmatige kromming versterkt dan ook het natuurlijke karakter van het hele gebouw."

Johan Zentjens
Zentjens Sociale Innovatie

De mensgerichtheid van deze nederzetting blijkt uit meer. Principes zoals gelijkheid, dienstbaarheid, onbaatzuchtigheid, loyaliteit en teamwork speelden een belangrijke rol. Eusebi Güell vond dat we als mens allemaal gelijk zijn: zo liet hij zijn eigen kinderen opgroeien in hetzelfde milieu als de andere kinderen, ze zaten op dezelfde school als de kinderen van de arbeiders. Hierin verschilde hij van veel andere vermogende leiders die hun eigen kinderen juist naar de beste scholen stuurden. Het verhaal gaat dat op een gegeven moment een kind uit het dorp zich verbrandde. Het had dientengevolge zeer zware brandwonden. Het kind kon alleen overleven door huidtransplantatie. Twee van de vrijwillige huiddonoren waren kinderen van Güell. Er werd een zware prijs betaald: een van deze twee overleefde de transplantatie niet vanwege een infectie.

Ten tijde van de oprichting van de Colonia werkten Güell en Gaudí ook samen aan de ontwikkeling van Park Güell (1900 – 1914). De opzet was een woongemeenschap in Barcelona te bouwen op een braakliggend terrein van zo’n 15 ha zonder water of vegetatie. Eusebi Güell gaf Gaudí de opdracht voor de aanleg van een tuindorp of woonwijk. Gaudí nam de opdracht aan om zo zijn ideeën over een op de natuur geïnspireerde architectuur vorm te kunnen geven. Dit park heeft zijn bekendheid te danken aan de `golvende bank’ die gebouwd is boven op de ‘zaal met honderd zuilen’, een soort Grieks theater. Het dak daarvan is ingericht als een plein waaromheen de golvende bank is gebouwd. Golvend, genoemd naar de beweging die ervan uitgaat. Het park was bedoeld als burgerwoongebied, niet als recreatiepark voor dagjesmensen. Het werd economisch gezien geen succes: Barcelona toonde als stad geen interesse voor dit megaproject; er werden twee huizen verkocht en in één daarvan trok Gaudí. Niettemin was Gaudí met het ontwerp zijn tijd vooruit: wandelpaden werden gescheiden van de wegen waarop de paarden en wagens gingen; een geavanceerd systeem ving het regenwater op en zorgde er zo voor dat er voldoende water beschikbaar was. Zoals bij de Colonia Güell mensen participeerden in de ‘organisatie’, zo gebeurde dat ook bij het creëren van de kunst van de golvende bank: een belangrijk element van deze bank is de mozaïek waarmee de bank is afgewerkt en waaraan deze haar waarde als kunstwerk ontleent. Voor de materialen voor de bouw van de bank werden offertes aangevraagd bij een van de werkplaatsen in Valencia die op dit gebied een eeuwenoude handwerk traditie hadden. Door een staking konden er geruime tijd geen materialen geleverd worden. Daarna steeg de prijs enorm zodat men bij andere werkplaatsen een oplossing zocht. Gaudí kwam op het geniale idee om bij de plaatselijke keramiekovens te informeren naar een afvalproduct, de zogenoemde `craquelé’. Deze als afval beschouwde stukjes tegel kon hij goedkoop verwerven om daarmee deze prachtige bank uit te voeren. Dit kondigde op een bepaalde manier de moderne schilderkunst aan. Overigens werkte Gaudí op dat moment samen met de kunstenaar Josep Maria Jujol. Jujol was verantwoordelijk voor de kleuren van het park. Hij wist op een slimme manier de werklieden te betrekken bij de totstandkoming van de kunstobjecten. Van tijd tot tijd liet hij de werklieden alleen terwijl hij hen de stukjes tegel die ze opgestapeld hadden in de specie liet leggen. Soms corrigeerde Jujol hun werk, maar vaak gaf hij ze complimenten. Zo voelde iedere bouwvakker die meewerkte zich ook een beetje kunstenaar, een beetje Jujol of Gaudí [`Park Güell’ door Josep M. Garrut – directeur Casa Museu Gaudí].

Gaudí begreep goed hoe de natuur in elkaar zat: naast bedachte constructies, met een op de natuur gebaseerd ontwerp, wist hij ook een dorre en braakliggende heuvel op een duurzame wijze ‘leven’ te geven. Het geheel was in balans. De ontwerpen ontleenden hun vormen aan de natuur zonder dat gezegd kan worden dat de natuur nagebootst werd. Dit ging op voor zowel de grote zuilen in de Sagrada Familia als voor de kleinste elementen van de door Gaudí ontworpen gebouwen: zelfs de handles van de kozijnen hadden een natuurlijke ergonomische vorm. In zijn ontwerpen stond de mens centraal: ze waren dienend aan de mens en niet andersom. Hij had ook respect voor de natuur. Zo was bij de bouw van de Crypte in Colonia Güell een trap gepland die de ingang moest vormen voor de eigenlijke kerk. Tijdens de bouw bleek dat op die plek een zeer oude pijnboom in de weg stond. Waarschijnlijk hadden andere architecten de boom laten weghalen, Gaudí had hier andere gedachten over. Een trap meende Gaudí was zo gebouwd, de boom daarentegen had jaren nodig. Hij liet de boom staan en paste liever dit onderdeel van zijn ontwerp aan. De zo ontstane trap met een onregelmatige kromming versterkt dan ook het natuurlijke karakter van het hele gebouw.

Güell en Gaudí waren hun tijd ver vooruit op het gebied van het ontwikkelen van duurzame leefgemeenschappen (waar bedrijven en gebouwen deel van zijn). Wat tegenwoordig populaire begrippen zijn, was voor hen toen al heel normaal. Om maar enkele voorbeelden te noemen: participatief management, lean, sustainability. Zelfs de financiering van de Sagrada Familia komt neer op wat we tegenwoordig ‘crowd funding’ noemen. Herhaalt de geschiedenis zich?

Ik hoop dat het schrijven van dit artikel meer mensen zal inspireren om zich te verdiepen in de erfenis van Gaudí en Güell. Ik ben hen in ieder geval dankbaar voor wat ze aan ons hebben nagelaten.

Auteur
Johan Zentjens
Johan Zentjens

Directeur

Zentjens Sociale Innovatie
Write a comment
Your email address will not be published. Required fields are marked *